Zorgeloos en veilig online reserveren
 Persoonlijke klantenservice
 Groot aanbod in binnen- en buitenland

Vakantietips en informatie over een vakantie met hond

Zo vindt u het eenvoudigst uw favoriete vakantiehuis met hond

Stap 1:
Selecteer op de homepagina van onze website www.vakantie-met-huisdieren.nl/ de gewenste aankomst- en vertrekdatum, het vakantieland van uw voorkeur, het aantal personen en aantal honden dat mee zal komen.
U krijgt nu een overzicht te zien van het aantal vakantiehuizen dat aan deze selectie voldoet. U kunt daar ook selecteren op provincie of gebied, bijvoorbeeld in de Ardennen en of de vakantiewoning 'Aan zee', op een 'Vakantiepark' of in een 'Wintersportgebied' moet liggen en of u een 'Zwembad' of een 'Privézwembad' bij de woning wenst.

Probeer als gewenste aankomst- en vertrekdag zowel de vrijdag als de zaterdag. Dat kan enorm in het aanbod met beschikbare huizen schelen! In het ene land is de aankomst- en vertrekdag namelijk vooral op vrijdag en in het andere land kan dat de zaterdag zijn!
U kunt ook nagaan wat het beschikbare aanbod zal zijn als u de maandag als aankomst- en/of vertrekdag kiest.

Wanneer er iemand in uw gezelschap een lichamelijke beperking heeft, kunt u ook verder zoeken binnen ons aanbod met aangepaste vakantiehuizen voor mindervaliden en gehandicapten.

Voor een goedkope vakantie kunt u ook zoeken naar een voordelige last-minute periode.

Stap 2 (Verfijnen):
Door te verfijnen op bijvoorbeeld vrijstaand huis, vakantiepark of omheinde tuin, krijgt u een overzicht van de huizen die helemaal aan uw wensen voldoen.

Stap 3:
Ideale vakantiehuis gevonden? Klik op: Nu reserveren. Vul het reserveringsformulier in, verzend het online en het vakantiehuis is geboekt. 
U krijgt daarna meteen per e-mail een reserveringsbevestiging van de betreffende huizenaanbieder. U krijgt ook bericht op welke wijze u kunt betalen en binnen welke termijn.

Tips

Samenwerking met Easterwood Vakantieverblijven Friesland
Wij werken samen met Easterwood hondvriendelijke vakantieverblijven in ZO-Friesland. Easterwood biedt u geweldige mogelijkheden voor uitgebreide wandel -en fietsvakanties in en om het prachtige Nationaal Park Drents Friese Wold en Dwingelerveld. U kunt kiezen uit zes prachtig gelegen vakantieverblijven met een aantal speciale voorzieningen voor uw honden. Voor meer informatie, zie www.easterwood.nl.

Wees voorbereid...

  • Informeer altijd vooraf naar het ter plaatse geldende hondenbeleid, bijvoorbeeld met betrekking tot eventuele aanlijngeboden en verplichting tot het opruimen van uitwerpselen.
  • Bij de diverse ambassades en toeristenbureaus en op internet is meer informatie over het hondenbeleid in de desbetreffende landen te krijgen.
  • Tijdens de vakantie hebt u minder bewegingsvrijheid als u uw hond meeneemt. Zo laten de meeste musea geen honden toe, worden honden op veel stranden geweerd en bent u bovendien beperkt in uw restaurantkeuze. Ook hotels willen vaak geen honden in het (ontbijt)restaurant. Houd er daarom rekening mee dat uw hond af en toe alleen in het vakantiehuis of op de hotelkamer moet blijven.
  • Sommige landen laten bepaalde rassen niet toe of hanteren een aanlijn- en muilkorfgebod. Informeer vooraf of, en onder welke voorwaarden, rassen als de American stafford en rottweiler het land van bestemming in mogen.
  • Denk eraan uw hond enige tijd voor vertrek te registreren bij een van de chipdatabanken, mocht dat nog niet gebeurd zijn. Hierdoor is hij snel op te sporen als hij op het vakantieadres zoekraakt. 
  • Een ongetrainde hond kan niet meerdere dagen achtereen lange wandelingen kan maken. Bereid hem geleidelijk voor op een wandelvakantie. Honden jonger dan een jaar mogen helemaal nog geen urenlange wandelingen maken en ook oudere honden hebben hun beperkingen.

​Oververhitting

  • In warme landen ligt het gevaar van oververhitting op de loer. Zorg dat uw hond zich tijdens de warmste uren niet te veel hoeft in te spannen en houd hem bij voorkeur in de schaduw. Zorg er ook voor dat hij steeds water tot zijn beschikking heeft.
  • De hond alleen in de auto laten, is altijd risicovol; zelfs als de auto in de schaduw staat en het raampje is geopend, is bij een hoge omgevingstemperatuur de kans op shock en een snelle dood levensgroot aanwezig. Laat de hond daarom nooit, nog geen paar minuten, achter in de auto.
  • Symptomen van oververhitting zijn: onregelmatig en hard hijgen, kwijlen, braken, donkerrode of paarse tong, spierverslapping. Bij een shock is de hond bewusteloos. Raakt uw hond ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch oververhit of in shock, wikkel hem in natte handdoeken, geef hem water en breng hem direct naar de dierenarts. Is dat niet mogelijk, zoek dan zo snel mogelijk water op, desnoods een sloot, en koel de hond door lauw water over hem te gieten. Doe dit langzaam, zodat hij aan het water kan wennen. Dep de onbehaarde plekken, zoals liezen, oksels en keel, zo mogelijk met alcohol voor een snellere warmteafvoer. Ga hiermee door tot de hond bij zijn positieven is en het hijgen is afgenomen. Bezoek daarna alsnog een dierenarts, want een hond die oververhit is geweest kan blijvende schade aan zijn organen hebben opgelopen.

Reisziekte

  • Niet elke hond kan tegen reizen per auto of openbaar vervoer. Laat uw hond zo nodig wennen aan het vervoermiddel dat tijdens de vakantie wordt gebruikt en geef hem eventueel een, al dan niet homeopathisch, middel tegen reisziekte.

De hond in het vliegtuig

  • Alleen heel kleine hondjes (meestal tot vijf kilogram, de norm voor handbagage) mogen in een kennel of 'leeftas' met hun baasje in de passagiersruimte reizen. Alle overige honden worden in een zogenaamde skykennel in het verwarmde dierencompartiment van het vrachtruim vervoerd.
  • De hond die in de vrachtruimte reist, wordt in- en uitgecheckt als bagage: de kennel-met-hond moet als er geen andere voorzieningen zijn getroffen op de plaats van bestemming worden afgehaald bij de bagageband. Niet alle honden doorstaan een reis per vliegtuig echter even goed en sommige raken gestresst.
  • Boek zo vroeg mogelijk als u uw kleine hond meeneemt op een vliegtuigvakantie, want in de passagiersruimte mogen maar een beperkt aantal honden mee. Informeer bij de desbetreffende maatschappij altijd naar de precieze voorwaarden waaronder honden worden vervoerd. Sommige maatschappijen vervoeren zeer kleine hondjes namelijk op het laatste moment alsnog in het vrachtruim. Andere geven hondjes van passagiers die business class vliegen voorrang op hondjes van baasjes uit de toeristenklasse. Het is sterk aan te raden enkele dagen van tevoren nog eens contact op te nemen met de maatschappij.
  • Beperk de reistijd én de stress door altijd voor een rechtstreekse vlucht te kiezen. Ook vermijdt u hiermee het risico dat de hond bij het overladen wordt vergeten.
  • Zoek een luchtvaartmaatschappij die speciale zorg besteedt aan en veel ervaring heeft met het vervoeren van huisdieren. Omdat er altijd iets mis kan gaan, kunt u het best na het aan boord gaan nog eens informeren of de hond is ingeladen en verwarming en drukbeheersing in het vrachtruim zijn ingeschakeld.
  • Het is af te raden de hond voor vertrek een kalmerend middel te geven. De combinatie van vlieghoogte en kalmerende middelen kan leiden tot een lage bloeddruk en ondertemperatuur, wat tijdens een vliegreis levensgevaarlijk kan zijn voor het huisdier. Wel is het belangrijk de hond ruim van tevoren aan de skykennel te laten wennen, zodat hij vanzelf rustig is. Als tijdens het inchecken blijkt dat de hond kalmerende middelen heeft gekregen, weigeren sommige maatschappijen de hond te vervoeren.

Het koffertje voor de hond
Als de hond mee mag op vakantie, moet ook zijn koffertje worden gepakt. Afhankelijk van de bestemming en de hond kan deze (een aantal van) de volgende spulletjes bevatten:

  • Medicijnen; het telefoonnummer van je eigen dierenarts en dat van die ter plaatse.
  • De voor het land van bestemming benodigde papieren: geldige rabiësverklaring en EU-paspoort met recente gezondheidsverklaring. Zie ook pagina xx voor meer informatie over verplichte entingen in het buitenland.
  • Antivlooien- en -tekenmiddelen afgestemd op de in het reisgebied voorkomende parasieten en insecten. Heel belangrijk: een goede tekentang.
  • Genoeg voer voor de hele vakantie of in elk geval voor de eerste dagen.
  • Drink- en etensbak. Bij voorkeur ook een draagbare drinkbak en plastic fles. Er zijn tevens speciale waterdispensers voor honden in de handel die voorzien zijn van een draagkoord.
  • Kam en/of borstel.
  • De favoriete speeltjes, zoals een bal of een piepspeeltje. Bij voldoende ruimte 'vermaak' als een werparm voor tennisballen of een hondenfrisbee.
  • Kauwmateriaal, zoals een nylabone.
  • Een bench als de hond daaraan gewend is of als hij sloopneigingen heeft.
  • Mand of kleed om op te slapen; lakens als de hond gewend is op het bed te springen.
  • Een bodycooler voor honden die het snel warm hebben. Een bodycooler, die op het lichaam wordt gedragen, blijft na inweken in water lange tijd koud en zorgt ervoor dat de hond niet oververhit raakt. Er zijn ook cooling-matten.
  • Een hondenhanddoek of speciale -droogdoek (pet towel), zodat de hotelkamer netjes blijft.
  • Een of meer riemen en halsbanden, waaronder een lange of rollijn om de hond bij aanlijngebod wat meer ruimte te geven; als de hond op de achterbank van de auto wordt vervoerd een tuig dat aan de gordel kan worden vastgeklikt; zo nodig een muilkorf.
  • Een grondpen plus lange lijn om de hond buiten aan vast te zetten bij vakantie in een bungalowpark of camping.
  • Bij verblijf op de camping: een eigen tent (er zijn speciale hondententen verkrijgbaar) en een isolatiemat.
  • Een systeem om veilig met de hond te kunnen fietsen, zoals een 'springer' of 'walkydog'.
  • Plastic zakjes of 'doggy bags' om uitwerpselen op te kunnen rapen.
  • Soda. Weken in sodawater werkt ontsmettend en remt infecties (aan de poot).
  • En last but not least: bevestig een hangertje aan de halsband met daarin de gegevens van het vakantieadres en eventueel een speciale penning die aangeeft dat de hond is gechipt. Ook een duidelijke foto van de hond kan nuttig zijn om hem snel terug te vinden mocht hij zoekraken. In het dierenpaspoort staat het chipnummer vermeld.

Wandelen met de hond
Neemt u uw hond mee op vakantie, dan is wandelen natuurlijk de favoriete bezigheid voor zowel baas als hond. In heel Europa zijn prachtige stukken natuur te vinden waar elke hond het naar zijn zin zal hebben. Wel is het zaak van tevoren uit te zoeken waar honden zijn toegestaan en, minstens zo belangrijk, of ze los mogen lopen. Alleen dan kan een hond zich optimaal uitleven.

Gaat u in Nederland of België op vakantie, dan is het niet moeilijk aantrekkelijke wandelroutes of losloopgebieden te vinden. Op het internet zijn talloze routes en natuurgebieden te vinden waar honden zijn toegestaan. Tweevoeter.nl heeft alvast wat voorwerk voor u gedaan in de vorm van een uitgebreid overzicht van sites en ideeën. Hebt u een vakantie in het buitenland gepland, zoek dan op uw specifieke vakantiegebied of ga na of er een gids bestaat met deze informatie.

Vakantie-informatie

Chippen - Inentingen - Teken - Vlooien - Wormen

 

Chippen
Als u uw hond meeneemt op vakantie, moet hij verplicht gechipt zijn. Dat is niet voor niets: doordat de chipnummers snel en gemakkelijk zijn af te lezen, kunnen vermiste honden snel met hun baasje worden herenigd. En dat is een prettige gedachte.

Wat is een chip precies?
De chip is een minuscuul stukje elektronica dat via een injectienaald onder de huid wordt aangebracht. Wanneer vakkundig gedaan is dit voor de hond vrijwel pijnloos. De chip bevat een uniek nummer en een radiografische code, die met behulp van een aflezer overal ter wereld kan worden afgelezen. De meeste dierenartsen, dierenambulances en asiels zijn in het bezit van zo'n aflezer. Denk er wel aan dat als uw hond een ander soort chip dan de gangbare ISO-chip draagt, deze vaak alleen door de aflezer van de fabrikant kan worden gelezen. In bepaalde landen moet u dan zelf voor een geschikte aflezer zorgen.

Na het scannen verschijnt het vijftiencijferige nummer van de chip op het display. De precieze samenstelling van de nummers verschilt. Zo kan bijvoorbeeld te zien zijn in welk land het dier is gechipt en van welke fabrikant of instantie de chip afkomstig is. Zo is aan een chipnummer dat begint met 5281400 af te lezen dat het dier uit Nederland komt (528) en door de Raad van Beheer is gechipt (1400). De overige cijfers vormen een uniek getal. Het chipnummer wordt geregistreerd in het Europees hondenpaspoort.

Welke honden worden gechipt?
In Nederland worden alle pups waarvoor een stamboom is aangevraagd gechipt door een 'chipper' van de Raad van Beheer. Dit gebeurt als ze tussen de zes en negen weken oud zijn. Vanaf 2011 moeten ook alle overige honden worden gechipt.

Waar worden de gechipte honden in Nederland geregistreerd?
In Nederland zijn er verschillende databanken waar gechipte honden bij kunnen worden geregistreerd. De belangrijkste zijn:

  • De Nederlandse Databank voor Gezelschapsdieren (N.D.G.) in Amsterdam. Gaat het om een hond waarvoor een stamboom is aangevraagd, dan worden de gegevens van de fokker geregistreerd bij de Raad van Beheer. Om ervoor te zorgen dat de adresgegevens van de eigenaar in de NDG worden opgenomen, moet de nieuwe eigenaar zijn hond zelf ook nog registreren; vaak zit bij de papieren afkomstig van de fokker voor dit doel een aanmeldingsformulier en anders kan dit worden aangevraagd bij deze databank. De N.D.G. is online te raadplegen op www.databankgezelschapsdieren.nl en 24 uur per dag te bereiken via het nummer 06-904 904 67.
  • DAISYWeb is in 1998 opgericht met de bedoeling een snel en betaalbaar registratiesysteem te creëren voor identificatiechips. Chipnummers kunnen worden aangemeld door instanties met een chipbevoegdheid, zoals de dierenarts of het asiel. Adresgegevens kunnen door de eigenaar online worden gewijzigd. De databank kan 24 uur per dag worden geraadpleegd. Op de website van DAISYWeb zijn de gegevens van alle Nederlandse transponderdatabanken te vinden. Zie www.daisy.nl.
  • De stichting BREIN (Bureau REgistratie Identificatiecodes Nederland) biedt een overkoepelende verwijsbank voor geregistreerde chipnummers. De belangrijkste functie van deze stichting is de controle op unieke nummers; elk nummer mag maar één keer voorkomen. Verder kan in de online opvraagdatabank van BREIN na invoer van het chipnummer worden nagegaan bij welke databank het dier staat geregistreerd. De aan het nummer gekoppelde gegevens van de eigenaar zijn niet in de databank van BREIN opgenomen. Zie www.brein.nl.
  • European Pet Network (EPN) is de overkoepelende Europese transponderdatabank. Hierin kan naar chipnummers uit heel Europa worden gezocht zodat een dier dat tijdens de vakantie kwijtraakt kan worden opgespoord. Nederlandse databanken die bij BREIN zijn aangesloten zijn automatisch ook bij EPN bekend. Hierdoor is een dier dat geregistreerd is bij een bij BREIN aangesloten databank ook op te sporen via de website van EPN. Op www.europetnet.com is te zien welke Europese landen zijn aangesloten.

Belangrijk: registreren na het chippen
Om het baasje van een gevonden dier te kunnen achterhalen, moeten de adresgegevens van de eigenaar in een van de transponderdatabanken terug te vinden zijn. Het is dus belangrijk dat de gechipte hond is aangemeld. Controleer of het nummer bekend is door het in de hiervoor genoemde online databank van de N.D.G. in te voeren; meld uw hond alsnog aan als dit niet het geval is. Bij verhuizing moet de adreswijziging worden doorgegeven voor snelle opsporing bij vermissing van de hond.

Registratie van gechipte en getatoeëerde honden in België?
In België bestaat een registratieplicht voor alle honden. De registratie van gechipte (maar ook van getatoeëerde honden) vindt plaats bij de BVIRH (Belgische Vereniging voor Identificatie en Registratie van Honden, http://www.abiec-bvirh.be). Aanmelding gebeurt door de dierenarts of erkende vereniging waar de hond is gechipt of getatoeëerd.

Wat zijn de voordelen van de chip ten opzichte van tatoeage?
Een chip heeft veel voordelen ten opzichte van de tatoeage:

  • Het aanbrengen van een chip is pijnloos, terwijl tatoeëren pijnlijk kan zijn voor de hond.
  • Tatoeëren kan leiden tot bloedingen en verwondingen aan het oor.
  • In veel gevallen is de tatoeage al na enkele jaren niet meer leesbaar. Dit in tegenstelling tot de chip, die normaal gesproken het hele hondenleven leesbaar blijft.
  • Vooral bij honden met staande oren is een tatoeage lelijk. Omdat een chip onderhuids wordt aangebracht, is deze onzichtbaar.
  • In tegenstelling tot het tatoeagenummer is het chipnummer niet te wijzigen en kan er niet mee geknoeid worden.

Hoe weet je of een hond is gechipt?
Aan de buitenkant is niet te zien of een hond is gechipt. Bij het chippen wordt soms een speciale penning verstrekt met de vermelding dat het dier is gechipt. Deze kan aan de halsband worden bevestigd. Maar omdat zo'n groot deel van de honden is gechipt, is het zeer waarschijnlijk dat een gevonden dier door bijvoorbeeld de dierenambulance of het opvangende asiel wordt gescand. Hierbij is het belangrijk dat het afleesapparaat ook langs andere plaatsen dan tussen de schouderbladen of in de nek wordt bewogen omdat het voorkomt dat de chip onderhuids 'aan de wandel' is gegaan.

terug naar boven

Alles over inentingen
Als u uw hond meeneemt op vakantie naar het buitenland, moet hij verplicht worden ingeënt tegen hondsdolheid (rabiës). Vaccinaties tegen andere besmettelijke ziekten zijn, althans in de meeste EU-landen, niet verplicht. Toch laten veel hondeneigenaren hun hond jaarlijks tegen ook andere ziekten enten. Vaak laat de eigenaar het daarbij aan de dierenarts over tegen welke ziekten zijn hond nog meer wordt ingeënt. Lees hieronder wat de voor- en nadelen van de jaarlijkse vaccinaties zijn, zodat u met de dierenarts mee kunt denken.

De puppyentingen
In het algemeen worden puppy's als ze ongeveer zes weken zijn voor het eerst gevaccineerd tegen hondenziekte en parvo, omdat vanaf deze leeftijd de natuurlijke afweerstoffen van de pups beginnen af te nemen. Drie weken later worden ze nogmaals ingeënt tegen parvo, en tegen de ziekte van Weil (leptospirose) en para-influenza. Met ongeveer twaalf weken krijgt de pup ten slotte een volledige cocktailenting (al de voornoemde ziekten plus hepatitis). Na een jaar moet deze cocktailenting worden herhaald.

De vervolgentingen
Na de cocktailenting op eenjarige leeftijd wordt algemeen geadviseerd de hond jaarlijks eenzelfde cocktailenting te geven. Van dit advies kan afhankelijk van de hond, het vaccin en de omstandigheden worden afgeweken.

Beschermingsduur van de vaccins
De geregistreerde beschermingsduur van vaccins uit Nederland en België is in de meeste gevallen vrij willekeurig gekozen. Dit komt doordat diepgaand onderzoek naar de werking van de vaccins op lange termijn ontbreekt. Omdat uit proeven is gebleken dat het vaccin tegen bijvoorbeeld hondenziekte met zekerheid één jaar werkzaam is, is registratie voor deze werkingsduur gekregen. In de tijd dat bijvoorbeeld hondenziekte en hepatitis algemeen voorkwamen, kon alleen met een jaarlijkse enting optimale bescherming worden gegarandeerd. Naar nadelen van veelvuldig enten of een mogelijk langere beschermingsduur van de vaccins werd destijds geen onderzoek gedaan. Nog steeds zijn veel dierenartsen van mening dat jaarlijks een cocktailenting dient te worden gegeven.
Wilt u toch volgens het geadviseerde schema enten maar wel enig inzicht krijgen in de toegediende entstoffen, informeer dan vooraf bij de dierenarts naar het merk van het gebruikte vaccin. Gaat het om Nobivac (Intervet), dan is niet jaarlijks een cocktailprik nodig. Nobivac heeft een geregistreerde beschermingsduur van drie in plaats van een jaar tegen hondenziekte, parvo, hepatitis en rabiës en van een jaar in plaats van negen maanden tegen de ziekte van Weil (leptospirose), kennelhoest en para-influenza. Sommige dierenartsen enten ondanks de langere werkingsduur toch jaarlijks met Nobivac tegen alle ziekten.
Fabrikanten van andere merken raden een jaarlijkse cocktailprik aan, hoewel op basis van het voorgaande aangenomen zou kunnen worden dat ook andere vaccins een langere werkingsduur hebben.

Risico's van veelvuldig vaccineren
In landen als Engeland en Amerika wordt veel onderzoek gedaan naar de werkingsduur en risico's van herhaalde vaccinaties. Er is daar al langere tijd veel kritiek op het vaccinatiebeleid bij huisdieren. In Amerika zijn er onderzoekers die aannemen dat entstoffen tegen parvo, hondenziekte en hepatitis minstens zeven jaar werkzaam blijven. Ook maken zij zich zorgen om het welzijn van het herhaaldelijk gevaccineerde dier, doordat de vele entstoffen het eigen immuunsysteem zouden aantasten en op den duur tot ziekten en afwijkingen zouden kunnen leiden.
Ook in Nederland worden voorzichtig kritische noten geplaatst als het gaat om jaarlijks vaccineren. Zo wordt in overeenstemming met de Amerikaanse gedachte wel verondersteld dat dieren in het wild ook niet met vijf ziekteverwekkers tegelijk in aanraking komen. Verder twijfelt men eraan of het lichaam wel in staat is om tegelijkertijd voor elk van de vaccins waaruit een cocktailenting bestaat antistoffen aan te maken (vaccins zijn een verzwakte vorm van de ziekten waartegen ze dienen te beschermen).

Bijwerkingen van vaccinaties
In de meeste gevallen merkt de hond niets van de toegediende vaccins. Toch kan het gebeuren dat hij na een enting symptomen krijgt als koorts, lusteloosheid, braken en diarree. Uit onderzoek is verder gebleken dat sommige honden overgevoelig op entingen reageren. Dit kan zich uiten in zwelling en roodheid op de plaats van de injectie tot ernstiger reacties als tumoren en shock. Een enkele hond komt na enting zelfs te overlijden, bijvoorbeeld door een heftige allergische reactie. Verder zijn er vermoedens dat bepaalde ziekten het gevolg zijn van herhaald vaccineren; dit doordat het immuunsysteem overprikkeld raakt en op den duur verkeerd kan gaan reageren op ongevaarlijke stoffen (zoals voedsel).
Sommige rassen hebben een verhoogde kans op overgevoeligheid na vaccinatie: zo reageren de boxer, de cairn terriër, de fox terriër, Duitse herder, Ierse setter, labrador, golden retriever en de poedel vaker met pollenallergie op het vaccin tegen hondenziekte. Deze rassen kunnen daarom het best in de winter worden gevaccineerd. Verder is de bobtail gevoelig voor verschillende auto-immuunziekten en zijn jonge akita inu's, jonge weimaraners en cesky terriërs kwetsbaar voor de gevolgen van vaccinaties. Krijgt een hond van een dergelijk ras bepaalde afwijkingen (zoals immuundeficiëntie bij weimaraners), dan kunnen de vaccinaties daarbij een rol hebben gespeeld.

Aanslag op de weerstand
Vaccins zijn een verzwakte vorm van de ziekteverwekker en de hond moet op het moment van vaccineren in goede conditie zijn; is dit niet het geval, dan kan de hond ofwel ziek worden door de enting of kunnen de vaccins niet goed worden opgenomen. Zieke honden en honden met een verlaagde weerstand zouden niet moeten worden geënt. Sta erop dat de hond voor de enting wordt nagekeken. Hoewel de meeste dierenartsen deze belangrijke gezondheidscontrole standaard uitvoeren, kan het nodig zijn hem of haar daaraan te herinneren. Ten slotte kan geen enkel vaccin volledige garantie bieden en kan de hond ondanks enting toch ziek worden.

Beperkt vaccineren
Onder invloed van de Amerikaanse inzichten kiest een aantal mensen er bewust voor hun hond vanaf het tweede jaar geen cocktailenting meer te geven, of beperkt te vaccineren. Omdat verreweg de meeste informatie is gebaseerd op vermoedens, kan niet worden gezegd hoe groot het risico is dat men hiermee neemt. Er overlijden niet-geënte honden aan parvo maar er sterven ook honden aan deze ziekte die altijd op tijd werden geënt. Zoals hiervoor is gezegd, zijn het vooral pups en honden met een lage weerstand die aan deze ziekte komen te overlijden. Ook is lang niet altijd duidelijk of de diagnose 'parvo' terecht is; dit is alleen na bloed- of ontlastingonderzoek te bepalen.
Houd er verder rekening mee dat niet alle dierenartsen bereid zijn mee te werken aan een aangepast vaccinatieschema; informeer hier van tevoren naar om zinloze discussies tijdens het consult te vermijden.

Wanneer niet enten?
Zoals hiervoor al is aangegeven, zijn sommige honden overgevoelig voor vaccinaties of kunnen er zelfs doodziek van worden. Voor deze honden wegen de voordelen van enten soms niet op tegen de nadelen. Verder is gebleken dat honden met epilepsie sterk reageren op het rabiësvaccin; de aanvallen worden heviger na enting. Het wordt daarom afgeraden honden met epilepsie tegen hondsdolheid te laten enten.

De diverse ziekten
Hondenziekte (distemper of ziekte van Carré): een meestal dodelijke ziekte die vooral jonge en zwakke dieren treft. Hondenziekte wordt verspreid via ontlasting, speeksel en urine van andere honden. Hondenziekte komt in Nederland en België niet veel meer voor. De symptomen zijn onder andere: braken, diarree, ontsteking van oogleden en neusslijmvlies, hoesten en koorts.
Parvo: een meestal bij jonge en oudere honden voorkomende virusinfectie, die wordt verspreid via de ontlasting, urine, braaksel en speeksel. Vooral ook bij pups en zwakke of oudere dieren is parvo vaak dodelijk. Parvo komt nog voor in Nederland en België en het feit dat het virus wel een jaar binnen de omgeving kan overleven maakt het extra gevaarlijk. Veel uit Oostbloklanden geïmporteerde pups zijn bijvoorbeeld besmet met het parvovirus. Symptomen zijn onder andere: hoge koorts, braken (soms met bloed), bloederige, stinkende diarree, uitdroging. Hoewel alle honden besmet kunnen raken met het parvovirus, hoeven ze er niet ziek van te worden. Honden met een verzwakt immuunsysteem (voornamelijk pups en oudere honden) krijgen vaak wel symptomen.
Leptospirose (ziekte van Weil): een gevaarlijke ziekte die vooral wordt overgebracht door het zwemmen in en drinken van water waarin ratten leven. De ziekte van Weil kan ook via de urine van besmette honden worden overgebracht, zowel op andere honden als op mensen; meestal gebeurt dit eveneens via (zwem)water. Het belangrijkste symptoom is nierontsteking, die gepaard gaat met zeer hoge koorts, gele slijmvliezen en donkergele urine. Ook honden die nooit met open water in aanraking komen kunnen (een vorm van) leptospirose krijgen.
Para-influenza: een van de veroorzakers van kennelhoest, een infectieziekte die hardnekkige hoest veroorzaakt.
Hepatitis (leverziekte): een virus dat onder andere ontsteking van de lever veroorzaakt. Hepatitis kan dodelijk zijn maar komt niet veel meer voor. De symptomen lopen uiteen van lichte koorts tot ernstige leverontsteking.
Corona: een op parvo lijkende virusziekte, die echter meestal minder ernstig verloopt dan parvo. De symptomen zijn koorts, gebrek aan eetlust, braken en oranjekleurige diarree.
Rabiës (hondsdolheid): dodelijke aandoening die vooral het zenuwstelsel treft. Een besmet zoogdier zal het speeksel laten lopen doordat dit door verlamming van de keelspieren niet meer kan worden weggeslikt. Rabiës wordt overgedragen door een beet van een dol geworden besmet dier en kan ook overgaan op mensen. Daarom kan in vrijwel alle landen, ook in Nederland, worden besloten de hond af te maken als er een vermoeden van rabiës bestaat (bijvoorbeeld als de hond is gebeten door een mogelijk besmet dier). In veel landen geldt een vaccinatieplicht tegen rabiës. In Nederland komt rabiës niet meer voor en is inenting voor honden uit eigen land niet verplicht. In België is vaccinatie tegen rabiës verplicht onder de Maas-Samber-lijn. Ook een hond die tegen hondsdolheid is ingeënt moet opnieuw een rabiësvaccinatie krijgen als hij wordt gebeten door een hondsdol dier. In bijna alle gevallen moet de hond minstens dertig dagen voor vertrek zijn geënt.

terug naar boven

 
 

Alles over teken
Iedereen die zijn hond meeneemt op vakantie, kan ermee te maken krijgen: teken. Hoe meer u er echter over weet, hoe kleiner de kans is dat deze beestjes schade kunnen aanrichten.

Wat zijn teken?
Teken zijn kleine parasieten die zich schuilhouden in struiken en hoge grassen. Op het moment dat er een dier of een mens passeert, klemmen ze zich aan de huid vast. Vervolgens boren ze de snuit in de huid en zuigen ze bloed op, waarna het lichaam langzaam opzwelt tot de teek zo groot is als een erwt. Alleen de vrouwtjes zuigen bloed. De mannetjes komen alleen op de gastheer om te paren.
Een volwassen teek zuigt zich in minimaal vijf dagen vol bloed, laat zich dan vallen en legt een groot aantal eitjes. Uit de eitjes komen larven, die vervellen tot een jonge nimf, die ten slotte verandert in een volwassen teek. In Nederland komt de Ixodes ricinus-teek, die verantwoordelijk is voor de ziekte van Lyme, het meest voor.
Teken kunnen ernstige ziekten overbrengen. Ook kunnen ze zorgen voor huidirritatie en -ontsteking. Zelfs nadat de teek is verwijderd kan de huid op die plaats flink opzwellen. Meestal verdwijnt de zwelling vanzelf. Houd de plek wel in de gaten en ga bij twijfel naar de dierenarts. Bovendien kunnen teken als het er veel zijn bloedarmoede en verzwakking veroorzaken, zeker bij pups.

Wanneer zijn teken actief?
Teken zijn vooral van het voorjaar tot de vroege winter actief en omdat ze van een hoge luchtvochtigheid houden in droge zomers wat minder. Tijdens zachte winters kan de hond dus ook last van teken ondervinden. De parasieten kunnen zich in principe overal, tot in de achtertuin toe, ophouden, maar de kans op teken is veel groter in bos- en duinachtige gebieden.

Aan welke plaatsen op de hond geven teken de voorkeur?
Teken hechten zich het liefst op zachte plaatsen met weinig haar vast, zoals kop, borst, tussen de tenen, liezen en flanken. Controleer de hond na een wandeling in de natuur overal op teken, maar met name op deze plaatsen.

Wat is de ziekte van Lyme?
Teken kunnen besmet zijn met de Borrelia-bacterie, die de ziekte van Lyme (borreliosis) kan veroorzaken. De besmetting verloopt als volgt: als reactie op de beginnende bloedmaaltijd trekken de bacteriën vanuit de ingewanden van de teek naar de speekselklieren en worden vervolgens met het speeksel aan de gastheer overgedragen. Dit proces duurt 24-48 uur. Daarom is het zo belangrijk dat teken zo snel mogelijk worden verwijderd. Gebeurt dit binnen 24 uur, dan is de besmettingskans te verwaarlozen. Toch kan het voorkomen dat een teek binnen die tijd wordt verwijderd en de hond ziekteverschijnselen krijgt. In deze gevallen kan echter nooit met zekerheid worden gezegd of de besmetting inderdaad kort na de beet heeft plaatsgevonden of dat de ziekte het gevolg is van een eerdere tekenbeet.
Teken doen er enige tijd over om zich vast te hechten voordat ze bloed gaan zuigen en zijn in dat stadium nog vrij makkelijk te verwijderen. Ook een volgezogen teek laat zich eenvoudig verwijderen. Afhankelijk van de plaats waar ze voorkomen en het jaar kan zo'n 15 tot 35 procent van de teken besmet zijn met de ziekteverwekkende bacterie.
Veel honden krijgen helemaal geen ziekteverschijnselen en zwakke honden lopen meer risico dan honden met een sterk immuunsysteem. Vertoont de hond wel ziekteverschijnselen, dan is bij snelle behandeling de genezingskans groot, maar er zijn ook gevallen bekend waar de ziekte chronisch werd. De ziekte van Lyme kan zich spoedig na besmetting openbaren maar ook pas enige maanden later. Symptomen zijn onder andere koorts, lymfeklierzwelling, vermoeidheid en kreupelheid of verlamming door aantasting van de gewrichten. De ziekte van Lyme wordt bij honden gemakkelijk verward met andere aandoeningen als lymfeklierkanker of een auto-immuunziekte. Ook wordt dikwijls niet aan Lyme gedacht als de hond wat moeilijk opstaat. Daarom wordt Lyme niet altijd, of te laat, herkend, waardoor de ziekte de kans krijgt zich verder te ontwikkelen. Voordat de diagnose 'Lyme' kan worden gesteld moet worden onderzocht of de hond geen andere aandoening heeft waardoor hij bijvoorbeeld kreupel gaat lopen. De behandeling van Lyme bestaat uit antibiotica, die voor maximaal effect zo snel mogelijk na de besmetting dient te worden toegediend.

Antitekenbehandeling
In principe zijn de meeste middelen die tegen vlooien worden gegeven ook werkzaam tegen teken. En net als bij vlooien kunnen natuurlijke middelen als knoflook, karnemelk, lavendel- of tea-treeolie of aloë-veraspray preventief worden gebruikt.
Chemische middelen worden niet alleen ter preventie gebruikt maar ook om teken die al op de hond zitten te doden. Wel kan het dagen duren voordat de teek dood is.
Het is aan te raden voor aanschaf de verpakking van antivlooienmiddelen te bekijken op werkzaamheid tegen teken. Honden die erg veel teken hebben, kunnen met een speciale tekenshampoo worden gewassen. Hierbij worden de teken direct gedood. Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing want een antitekenshampoo is een agressief middel.
De werkingsduur van chemische middelen is voor teken korter dan voor vlooien: ten hoogste vier weken (in de praktijk vaak korter). De Scalibor-tekenband blijft zes maanden werkzaam en moet voor het zwemmen worden afgedaan omdat de werkzame stof schadelijk is voor vissen en waterorganismen.

Efficiëntie van de middelen
Ook een hond die is beschermd met een antitekenmiddel kan teken krijgen en dus ziek worden, bijvoorbeeld doordat de teken bij regelmatig gebruik van een bepaald middel resistent kunnen worden (in bepaalde regio's zijn teken al immuun voor sommige van deze middelen). Verder kan de mate waarin teken voorkomen van invloed zijn: in een tekenrijk gebied is de kans groter dat de hond ondanks het antitekenmiddel teken meeneemt. Ten slotte lijkt de ene hond aantrekkelijker te zijn voor teken dan de andere. Iets soortgelijks geldt voor natuurlijke middelen die ter preventie worden gegeven; terwijl de ene hond nooit meer een teek heeft sinds hij geregeld knoflook door het voer krijgt of dagelijks wordt behandeld met tea-treeolie, heeft eenzelfde behandeling bij een andere hond geen enkel effect.

Wat is babesiose?
In zuidelijke klimaten komt een teek voor die de gevaarlijke ziekte babesiose (tekenkoorts) veroorzaakt. Het gaat hier om de Dermacentor reticulatus-teek. Deze teek, die herkenbaar is aan de witte aftekening op het schild en een korte steeksnuit, kan de hond besmetten met de babesia-parasiet, die rode bloedcellen vernietigt. Symptomen van babesiose zijn onder andere apathie, gebrek aan eetlust, hoge koorts, donkere urine en een versnelde ademhaling. Door middel van een bloedonderzoek kan de babesiose-parasiet worden aangetoond. Een snelle behandeling is daarbij wel noodzakelijk.
Na besmetting met de babesiose-bacterie duurt het enkele weken voordat de symptomen merkbaar worden. Ook honden die genezen, blijven altijd drager van babesiose en kunnen op hun beurt weer dermacentor-teken besmetten. Behalve voornoemde exotische teek kan babesiose ook door de uitheemse Rhipicephalus sanguineus-teek worden overgebracht. Deze teek kan net als de dermacentor-teek in koudere klimaten overleven en is tevens verspreider van de ziekte ehrlichiosis, waarbij onder andere schade aan de witte bloedlichaampjes wordt toegebracht. Sinds enkele jaren kunnen ook honden in Nederland en België babesiose oplopen. Omdat de ziekte van oudsher niet in Nederland en België voorkomt controleren dierenartsen het bloed in het algemeen niet op babesiose tenzij de hond recentelijk in het buitenland is geweest. Hierdoor wordt de ziekte niet of te laat ontdekt en komt de hond alsnog te overlijden.

Bescherming tegen teken in vakantielanden
De meeste antitekenmiddelen werken niet afdoend tegen de tekensoorten die voorkomen in de landen rondom de Middellandse Zee. De ontwikkelingen gaan echter snel dus vraag altijd de dierenarts naar de nieuwste inzichten op dit gebied. Ook kunt u de hond twee weken voordat hij naar het buitenland wordt meegenomen met een speciale tekenband beschermen (het duurt twee weken voordat de band optimale bescherming biedt). Deze tekenbanden doden niet alleen de teken die al op de hond zitten, ze zorgen er ook voor dat nieuwe teken zich niet vasthechten.
Een tekenband die voor dit doel geschikt is, is het eerder genoemde Scalibor. Deze band beschermt niet alleen tegen teken die de gevaarlijke en soms dodelijke ziekten babesiose (zie hierna) en ehrlichiose kunnen overbrengen maar ook tegen zandvliegjes die het nog gevaarlijker leishmaniasis overdragen.
Wees in elk geval altijd alert want zelfs met een tekenband kan de hond teken krijgen en dus ziek worden. Lees ook de bijsluiter op mogelijke bijwerkingen en volg de aanwijzingen op want voornoemde tekenbanden bevatten een sterker gif dan vlooienbanden die werkzaam zijn tegen Noord-Europese teken. Het is ook mogelijk de hond tegen babesiose te laten enten. Hoewel de geënte hond dan nog steeds kan worden besmet, zullen de parasieten zich niet vermenigvuldigen en zal de hond minder ernstig ziek worden.
Controleer uw hond ondanks de antitekenbehandeling dagelijks meerdere keren op teken want ook voor de exotische teken geldt dat hoe sneller ze worden verwijderd, hoe kleiner het risico op besmetting is. Ga ten slotte van tevoren na waar in het vakantiegebied een dierenarts zit, en zorg ervoor dat u op de hoogte bent van de ter plaatse voorkomende parasieten en de ziekten die deze kunnen overbrengen.

Hoe verwijder je teken?
Het verwijderen van een teek is niet moeilijk, maar er is wel een goede tekentang voor nodig. Gebruik van een minder goede tekentang, een pincet of zelfs de vingers kan ertoe leiden dat het volgezogen lichaam knapt en de teek alsnog de inhoud van de speekselklieren in de hond spuit met mogelijk besmetting als gevolg. Ook is het belangrijk dat de hele teek wordt verwijderd. Blijven de snuitdelen achter, dan zullen deze er na enkele dagen vanzelf uit zweren; houd de plek wel in de gaten. Ontsmet de plek na verwijdering van de teek met een desinfecterend middel als alcohol of tea-treeolie.
Verdoof de teek nooit vooraf met alcohol of welk ander middel ook. De teek kan in de schrikreactie die hierop volgt de inhoud van de speekselklieren in de hond ledigen. Spoel een verwijderde teek door het toilet (teken die door de gootsteen worden gespoeld kunnen weer terugkruipen) of doe ze in een potje alcohol. Een teek die in een vakantieland op de hond wordt aangetroffen kunt u in een buisje doen en de datum van de beet erop noteren (in 70% alcohol kan de teek langere tijd worden bewaard). Mocht de hond snel daarna ziekteverschijnselen vertonen, dan kan de teek worden onderzocht op een bacterie of virus (bijvoorbeeld bij de diergeneeskundige faculteit in Utrecht) zodat een mogelijk verband eerder kan worden gelegd. Overigens is dooddrukken of verbranden van de teek een minder goede methode omdat het volgezogen bloedlichaam kan knappen en er minuscule besmette bloeddeeltjes bloed op de huid kunnen komen. Ook kunnen er bij het knappen van de teek eitjes vrijkomen.
Er zijn ook speciale chemische spuitbussen op de markt die op de teek kunnen worden gespoten om hem te doden, en antitekensprays op natuurlijke basis. Nadat de teek met dergelijke middelen is bespoten en gedood is, moet hij er vanzelf afvallen. Het is echter altijd mogelijk dat de dode teek aan de hond vast blijft zitten en u hem alsnog zelf moet verwijderen.

Tekentangen
Er zijn verschillende tekentangen verkrijgbaar, waarvan er slechts enkele gegarandeerd goed resultaat geven. Een zoektocht naar een effectieve tekentang kan lonend zijn. De tekenverwijderaars die hierna worden beschreven hebben hun nut bewezen. Natuurlijk zijn er meer efficiënte en gebruiksvriendelijke tekentangen.
Een handig hulpmiddel tegen teken dat heel simpel in het gebruik is, is de O'Tom Teken Twister. Deze is verkrijgbaar als set van twee afzonderlijke 'vorkjes': een voor kleine teken die nog maar kort op de hond zitten en een voor grote teken die zich reeds hebben volgezogen. De teek wordt verwijderd door hem tussen het vorkgedeelte te klemmen en de O'Tom te draaien.
Een andere doeltreffende tekentang is de Trix Tick Remover. Deze tekenverwijderaar werkt in plaats van haken met een 'lasso'. Deze wordt rond de teek gelegd en na loslaten van de knop automatisch strak aangetrokken. Doordat hierbij de zuigmond direct wordt afgesloten, wordt voorkomen dat de teek in doodsnood raakt en alsnog de inhoud van de speekselklieren ledigt. De teek kan vervolgens eenvoudig in zijn geheel worden verwijderd door de pen te draaien.

Welke richting draai je op?
Over de richting waarin de tekentang moet worden gedraaid om de teek te verwijderen bestaan twee opvattingen: tegen de klok in of met de klok mee. In de praktijk blijken beide draairichtingen te werken. Combineer het draaien altijd met een trekbeweging. Alleen trekken werkt niet omdat de weerhaakjes waarmee de teek zich heeft vastgeklemd door draaien makkelijker loslaten.

terug naar boven

 
 

Alles over vlooien
Elke hond kan vlooien krijgen want de wereld is vergeven van de vlooieneitjes, -larven en -poppen. Afhankelijk van de vakantiebestemming kunt u voor vertrek een vlooienbehandeling overwegen, al is het maar om een vlooienbesmetting te voorkomen. Maar vooral is het belangrijk te weten wat vlooien zoal voor schade kunnen aanrichten en wat u kunt doen om een vlooienplaag te voorkomen.

Vlooien op de hond
Heeft een hond eenmaal vlooien, dan kan dit in korte tijd leiden tot een ware plaag. De volwassen vlooien leggen dagelijks vele eitjes op de hond. Deze vallen overal waar de hond komt op de grond, en ook kunt u ze zelf ongemerkt via handen of kleren mee naar andere plaatsen nemen.
Binnen enkele dagen komen de larven uit. Deze bewegen zich naar donkere plekjes als kieren en naden in de vloer. Na een aantal weken verpoppen de larven zich; als pop kunnen ze lange tijd overleven. Vlooien leven slechts een aantal maanden.
Omdat de ontwikkeling van eitje tot vlo het snelst gaat als het warm is, zijn augustus en september de maanden waarin de kans op een vlooienplaag het grootst is. Toch kunnen door de warmte van kachel of centrale verwarming ook 's winters poppen uitkomen, maar het zal dan wel minder snel tot een echte vlooienplaag leiden. Behalve dat honden altijd veel hinder ondervinden van vlooienbeten, kunnen ze ook allergische reacties na zo'n beet krijgen, met hevige jeuk en kale plekken als gevolg. Een ernstige vlooienbesmetting kan door het grote bloedverlies zelfs levensbedreigend zijn, vooral voor pups. Omdat vlooien lintwormen overbrengen, is het ook verstandig om een hond die vlooien heeft tegen wormen te behandelen.
Als u niets aan de ongebreidelde voortplanting van vlooien doet, zult u op een gegeven moment zelf worden gebeten want pas uitgekomen vlooien springen net zo makkelijk op een mensenbeen; zo nodig steken ze dwars door een broekspijp heen. Dit kan extreme vormen aannemen als u na een langere periode van afwezigheid terugkeert in een verlaten huis: vrijwel direct zullen uw benen bedekt zijn met vlooien. Door de plotselinge trilling en door verandering van lichtintensiteit komen de poppen namelijk uit.
De meest voorkomende vlo is de kattenvlo, de grote bruine vlo, die net zo graag op honden springt. Er zijn echter ook hondenvlooien, die klein en zwart zijn. Deze leven nooit op mensen.

Hoe weet u of uw hond vlooien heeft?
Als uw hond zich geregeld op verschillende plaatsen krabt, is de kans groot dat hij vlooien heeft. Toch krabben lang niet alle honden met vlooien zich. Controleer uw hond daarom op de aanwezigheid van vlooienuitwerpselen: kleine zwarte korreltjes die op de vacht of in de vlooienkam te zien zijn. Op nat keukenpapier gelegd kleuren ze rood van het door de vlo opgezogen bloed. U kunt ook met een stukje vochtig keukenpapier over de vacht wrijven en nagaan of dit rood kleurt.

Chemische antivlooienmiddelen
De meeste chemische antivlooienmiddelen doden vlooien binnen 24 uur, meestal voordat ze bloed zuigen en eitjes kunnen leggen. Lees wel altijd de gebruiksaanwijzing op mogelijke bijwerkingen. Sommige honden kunnen na behandeling met een antivlooienmiddel allergische reacties vertonen. Ook kunnen chemische antivlooienmiddelen bijvoorbeeld braken en slaperigheid veroorzaken en zijn er gevallen bekend waarbij de hond op de behandelde plekken kaal werd.
Omdat vlooien resistent tegen bepaalde gifsoorten kunnen worden, is het mogelijk dat een - verouderd - product gekocht bij de dierenwinkel niet of niet goed meer werkt. De dierenarts beschikt over de nieuwste antivlooienmiddelen, die pas na vijf jaar worden vrijgegeven voor verkoop in de dierenwinkels. Toch kunnen vlooien ook tegen recentere middelen resistentie hebben opgebouwd.
Enkele veel gebruikte chemische antivlooienmiddelen zijn:

  • Frontline. Dit middel werkt afhankelijk van de hoeveelheid vlooien in de omgeving vijf weken tot drie maanden tegen vlooien. In bepaalde delen van Nederland zijn vlooien resistent gebleken tegen Frontline.
  • Exil. Eén behandeling met druppels beschermt de hond vier tot zes weken tegen vlooien.
  • Advantage. Dit middel beschermt de hond vier weken tegen vlooien.
  • Stronghold. Stronghold pakt bijna alle stadia van de vlooiencyclus aan: het doodt niet alleen de vlo, maar ook de larven en de eitjes op het dier en in de omgeving. Werkt vier weken tegen vlooien en is alleen verkrijgbaar bij de dierenarts.

Natuurlijke antivlooienmiddelen
Wilt u liever gifvrij te werk gaan, dan is het goed te weten dat er diverse natuurlijke antivlooienmiddelen bestaan die vlooien, en soms ook eitjes en larven, doden. Een voorbeeld hiervan is VloVrij van ECOstyle, op basis van kaliumzouten en vetzuren. Dit middel tasten het uitwendige skelet van vlooien aan waardoor ze doodgaan. Ook eitjes en larven worden bestreden. Er is zowel een spray voor de hond als een omgevingsspray.

Natuurlijke middelen ter preventie
Vlooien kunnen met succes met natuurlijke middelen worden voorkomen, hoewel u altijd alert moet blijven en de hond regelmatig op vlooien moet controleren. Maak er bijvoorbeeld een gewoonte van na de borstelbeurt nog even een vlooienkam door de vacht te halen. Geef de hond die nog geen vlooien heeft ter preventie geregeld knoflook (mag ook in capsules), of yoghurt of karnemelk (bloedzuiverend) door het eten. Druppel lavendel- of tea-treeolie in de nek en bij de staartaanzet om de hond onaantrekkelijk voor vlooien te maken, of bestuif hem voor de wandeling met een aloë-veraspray. Waarschuwing: sommige honden zijn zeer allergisch voor tea-treeolie. Doe daarom altijd eerst een allergietest: wrijf 1 druppel onverdunde tea-treeolie op de binnenkant van de oorschelp en kijk of er na 24 uur geen uitslag is te zien.

Vlooienbanden
Een vlooienband is ook een mogelijkheid om vlooien te voorkomen of te bestrijden; de werkingsduur ervan is afhankelijk van het merk. Bedenk wel dat vlooienbanden tot de ouderwetse antivlooienmiddelen behoren en dat de werking minder efficiënt is (de werkzame stof bereikt de achterkant van vooral grote honden niet optimaal). Er zijn ook gifvrije vlooienbanden die een geur bevatten waar vlooien een hekel aan hebben, zoals citronella.

Antivlooienmiddel dat vlooien steriel maakt
Een heel andere werking hebben middelen die de vlooien niet doden maar ze steriel maken. Hierdoor komen vlooieneitjes niet meer uit en produceren de vlooien dus geen nakomelingen. Een bekend voorbeeld van een dergelijk middel is Program, dat wordt toegediend via het voer. Voor een goede werking van het middel moeten alle honden en katten in huis gelijktijdig worden behandeld. Als de mensen in huis ook geregeld gebeten worden, is de werking echter alweer niet optimaal. Bij een vlooienplaag moeten de vlooien zelf altijd nog op een andere manier worden bestreden.

Zelf te nemen maatregelen
Mocht u slechts een enkele vlo ontdekken bij de hond, dan kunt u proberen de vlooien te vangen door de hond regelmatig met de vlooienkam te kammen. Doe de gevangen vlooien in een bakje water met wat afwasmiddel; dit zorgt ervoor dat ze verdrinken. Druk ze niet tussen de nagels dood want daarbij kunnen er eitjes vrijkomen.
Omdat er echter vrijwel zeker al vlooieneitjes in huis zullen zijn, is het ook belangrijk hier iets aan te doen omdat de hond anders steeds opnieuw zal worden besmet. Was direct alle kussenomtrekken, kleden en dergelijke waar de hond vaak op ligt zo heet mogelijk (vergeet ook de kleden in de auto niet). Zuig dagelijks het hele huis grondig, vooral in hoeken en kieren omdat juist daar vlooieneitjes verstopt zitten; larven en volwassen vlooien klemmen zich meestal te goed vast om opgezogen te kunnen worden. De stofzuigerzak dient geregeld geleegd te worden want in het broeierige milieu komen de vlooieneitjes versneld uit. U kunt er ook voor zorgen dat de vlooien niet kunnen ontsnappen door de stofzuigerslang af te plakken met brede tape of er een prop krantenpapier of oude lap in te duwen (zet eerst de stofzuiger aan en verwijder dan het krantenpapier). Een veel gehoorde tip is een stukje vlooienband in de stofzuigerzak doen. Omdat een vlooienband echter geen effect heeft op eitjes en larven, heeft dit niet veel zin; bovendien zal tijdens elke zuigbeurt gif in de lucht terechtkomen.

terug naar boven

 
 

Alles over wormen
Een wormbesmetting is niet altijd onschuldig en kan vooral bij pups zelfs levensbedreigend zijn. Neemt u uw hond mee op vakantie naar een land als Zweden, dan moet u hem zelfs door de dierenarts tegen wormen laten behandelen. Toch is het nuttig wat meer over wormen en behandelingen daartegen te lezen, want ook wormenkuren zijn niet altijd onschadelijk.

Wormen bij pups
Wormen zijn vooral een probleem voor pups. Drachtige teven hebben vaak wormen doordat de in iedere hond latent ('slapend') aanwezige eitjes onder invloed van hormonen weer actief worden. De wormen komen via de placenta in het bloed van de pups terecht. De pups kunnen ook na de geboorte via de moedermelk besmet raken. Pups kunnen besmet zijn met spoelwormen (voornamelijk) en haakwormen (in iets mindere mate). Een wormbesmetting bij pups kan al snel ernstige gevolgen hebben als longontsteking, bloedarmoede en vermagering in combinatie met een bol buikje, snel gevolgd door de dood.

Wormen bij volwassen honden
Ook volwassen honden kunnen last van wormen hebben, en dan vooral van spoelwormen en lintwormen. De wormbesmetting vindt onder andere plaats:

  • door het oplikken en stukbijten van geïnfecteerde vlooien, die als tussengastheer dienen;
  • via wormeitjes in ontlasting van huisdieren of op andere plaatsen waar de hond snuffelt. De eitjes komen op vacht, poten of neus terecht en worden opgelikt.

In de meeste gevallen heeft een gezonde volwassen hond weinig last van wormen. Bij een zwaardere besmetting kunnen symptomen als diarree en vermagering optreden. Via zijn ontlasting blijft een hond met wormen wel altijd een bron van besmetting, en vormt daarmee dus een gevaar voor pups en kwetsbare, zieke honden die hiermee in aanraking komen. Ook de mens kan met wormeitjes van honden worden besmet wanneer deze via de hand in de mond terechtkomen. Vooral kinderen lopen zo makkelijk een besmetting op.

Hartwormen
In (sub)tropische maar ook in Zuid-Europese landen, te beginnen onder Parijs, bestaat het risico op hartworm. Deze worm tast hart, lever en longen van het gastdier aan. Larfjes van de hartworm worden overgebracht door muskieten en groeien in de hond uit tot volwassen exemplaren. Een met hartwormen besmette hond zal sterven als er niet snel een behandeling wordt ingezet. Een besmette hond heeft een verminderde conditie, hijgt, hoest en krijgt ten slotte hartproblemen.
Het is belangrijk te voorkomen dat de larfjes kunnen uitgroeien tot wormen door de hond bij verblijf in risicogebieden preventief te behandelen. Het middel Stronghold is hier bijvoorbeeld voor geschikt; dit voorkomt dat de larven van de hartworm tot volwassen exemplaren uitgroeien.

Hoe weet u of uw hond wormen heeft?
Bij een minder ernstige besmetting kom je er niet makkelijk achter of de hond wormen heeft. Als er al wat te zien is, bevinden zich in de ontlasting of rond de anus segmenten van lintwormen, die eruitzien als rijstkorrels. Heeft de hond veel wormen, dan kunnen er hele lintwormen met de ontlasting of het braaksel meekomen, of dunne, op vermicelli lijkende spoelwormen. Een andere aanwijzing dat een hond wormen heeft, is jeuk aan de anaalklieren; dit uit zich in het zogenaamde 'sleetje rijden' (de hond schuurt met zijn achterwerk over de vloer; overigens kunnen hier ook andere oorzaken voor zijn). Honden met wormen hebben daarnaast soms minder of geen trek in eten en kunnen zachte ontlasting hebben.

Ontwormen
Omdat wormen voor pups levensbedreigend kunnen zijn moeten pups herhaaldelijk worden ontwormd, en wel met 2, 4 en 6 weken en vervolgens met 2, 4 en 6 maanden. Ook de moederhond moet vlak voor de dekking en na de bevalling worden behandeld; drachtige honden kunnen beter niet worden ontwormd. Voor volwassen honden wordt algemeen aangeraden ze een- tot tweemaal per jaar te ontwormen.
Er zijn diverse ontwormingsmiddelen in de handel, zoals Drontal, Flubenol en Dolthene. Koop ze bij voorkeur bij de dierenarts omdat deze beschikt over de nieuwste middelen. Vrij verkrijgbare ontwormingsmiddelen kunnen verouderd en/of minder efficiënt zijn. Let ook altijd op de verpakking: sommige ontwormingsmiddelen werken slechts tegen één soort wormen of tegen wormen die niet bij puppy's voorkomen. Bij een ernstige wormbesmetting moet de kuur na twee weken worden herhaald omdat de eitjes kunnen zijn uitgekomen. Koop een antiwormkuur die is afgestemd op het gewicht van de hond.

Reactie op ontwormingsmiddel
Het komt geregeld voor dat een hond slecht op een bepaald ontwormingsmiddel reageert. Dit kan leiden tot braken, diarree en allergische reacties. Probeer in dat geval een ontwormingsmiddel van een ander merk en kijk hoe hij daarop reageert. Braakt de hond binnen vier uur nadat het ontwormingsmiddel is gegeven, dan is de kans groot dat het niet (goed) heeft kunnen werken. U zou de hond dan nogmaals kunnen ontwormen, bij voorkeur met een ander middel.

Minder vaak ontwormen
Meestal wordt aangeraden de volwassen hond regelmatig te ontwormen (zelfs tot viermaal per jaar). Toch kun je je afvragen of dat echt nodig is: alle chemische ontwormingsmiddelen doden de wormen en bevatten dus gif. Voor honden die geen wormen hebben, heeft ontwormen ook niet veel nut; de antiwormmiddelen werken niet preventief en een dag nadat de hond is ontwormd zou hij alweer een wormbesmetting kunnen oplopen. In elk geval zou je kunnen stellen dat honden die geen vlooien hebben, geen merkbare last van wormen ondervinden en in een goede conditie zijn, niet al te vaak hoeven te worden ontwormd. Een hond die wormen heeft blijft wel een bron van besmetting voor andere honden, en voor mensen.

Natuurlijke antiwormmiddelen
Om de kans op wormen te verkleinen, zijn er enkele niet-giftige alternatieven die preventief werken of een wormverdrijvende werking hebben. Geef de hond bijvoorbeeld regelmatig wat yoghurt of karnemelk of doe tweemaal per week een teentje knoflook door zijn eten. Ook af en toe een handje zuurkool of wat havervlokken of zemelen door het eten kan helpen tegen wormen. Let wel: deze huismiddeltjes zijn alleen te gebruiken bij geen of een milde wormbesmetting. Gebruik bij aanwijzingen op een ernstiger wormbesmetting altijd een chemisch ontwormingsmiddel.

terug naar boven